Anatomie
De schouder is het meest beweeglijke gewricht van het lichaam. Als onderdeel van een keten van gewrichten, spieren en banden, laat de schouder de arm ten opzichte van het bovenlichaam bewegen. De keten van gewrichten, spieren en banden (ligamenten) noemen we tezamen de schoudergordel. Het is één van de meest complexe gewrichten van ons lichaam.
De schoudergordel bestaat uit:
- Sternoclaviculair gewricht: het gewricht tussen het sleutelbeen (clavicula) en het borstbeen (sternum).
- Acromioclaviculair gewricht (AC): het gewricht tussen het sleutelbeen (clavicula) en de bovenzijde van het schouderblad (acromion).
- Scapulothoracaal gewricht: het glijvak (eigenlijk geen echt gewricht) tussen schouderblad (scapula) en borstkas (thorax).
- Glenohumeraal gewricht: het gewricht tussen de kop van bovenarm (humeruskop) en de kom (glenoid). De kom is een onderdeel van het schouderblad.
Spieren
Oppervlakkige spieren
- Musculus Deltoideus (monnikskapspier). Een belangrijke heffer van de arm. Deze loopt van sleutelbeen/schouderblad naar de bovenarm.
- Musculus Pectoralis Major (grote borstspier). Deze trekt de arm naar binnen en loopt van sleutelbeen en borstbeen naar de bovenarm.
Diepere Spieren (rotator cuff) De rotator cuff is een groep spieren die vanaf het schouderblad naar de kop van de bovenarm lopen. Deze spieren hechten met hun pezen aan rondom de humeruskop.
De rotator cuff bestaat uit vier spieren:
- Musculus Subscapularis: aan de voorzijde van de humeruskop.
- Musculus Supraspinatus: bovenop de humeruskop.
- Musculus Infraspinatus: boven/achterzijde humeruskop.
- Musculus Teres Minor: achterzijde humeruskop.
De rotator cuff is belangrijk voor de draaibewegingen in de schouder. Ook speelt deze een grote rol bij het stabiliseren van de schouder. De rotator cuff zorgt ervoor dat andere spieren zoals bijvoorbeeld de Musculus Deltoideus hun werk goed kunnen uitvoeren.
Rotator cuff ruptuur, gescheurde schouderpees
De pezen van de rotator cuff zorgen ervoor dat de schouder draaibewegingen kan maken en dat het schoudergewricht stabiel is. Zo zorgen de bovenste 2 pezen er onder andere voor dat de kop van de bovenarm tegen het kommetje van het schouderblad gehouden wordt bij het opheffen van de arm. Door de vorm van het schouderblad is de ruimte die de spieren en pezen hebben om te bewegen echter niet erg groot. Een veelvoorkomend schouderprobleem is een scheur of meerdere scheuren in een of meerdere pezen van de rotator cuff.
De oorzaak kan slijtage of ouderdom van de pees zijn of een trauma, zoals een val. Ook een combinatie van beide oorzaken is mogelijk. Op relatief jonge leeftijd (vanaf 45 jaar) kan deze slijtage van de pees, met daarbij een scheur, al voorkomen. Indien een eerdere behandeling, zoals fysiotherapie en/of een injectie met corticosteroïden, onvoldoende resultaat heeft gehad, dan is een artroscopische cuff repair de eerstvolgende keuze.
Door middel van een kijkoperatie wordt de gescheurde pees terug gehecht op het bot met behulp van botankers (een soort van pluggen met hechtdraden). Nadat de schouder is afgedekt met steriele doeken, maakt de chirurg een aantal kleine sneetjes in de schouder. Hierdoor wordt de artroscoop (kijkbuis) in het operatiegebied geschoven en worden de instrumenten tijdens de operatie bediend. Met de artroscoop inspecteert de orthopedisch chirurg (via beelden op een monitor) eerst de hele schouder op eventuele andere problemen.
Vervolgens wordt de pees vrij gelegd van de omliggende weefsels. Hierna wordt de gescheurde pees terug gehecht op het bot van de bovenarm met behulp van botankers. De hechtingen zorgen ervoor dat de pees weer zo veel mogelijk op zijn oorspronkelijke plek komt en de scheur kan genezen. Als er te weinig ruimte tussen het dak van de schouder en de te repareren pees is, wordt een klein stukje van het bot van het schouderdak weggehaald om meer ruimte te maken.
De ingreep duurt ongeveer 30-45 minuten voor een kleine peesscheur en ongeveer 60 minuten voor een grote peesscheur.
Schouderinstabiliteit
Een instabiele schouder betekent dat het schouderkapsel te ruim is waardoor de kop van de schouder gemakkelijk uit de kom schiet (luxatie). Als de kop na een luxatie weer in de kom zit, herstelt het kapsel zich over het algemeen weer. Treedt er echter vaker een luxatie op, bestaat de mogelijkheid dat het gewrichtskapsel zich niet meer goed herstelt en deze te ruim wordt.
Schouderinstabiliteit kan ontstaan nadat de schouder ten gevolge van een ongeval of een forse stoot geheel of gedeeltelijk uit de kom (het glenoid) is geweest. Bij een schouderluxatie zal in de meeste gevallen de kop naar voren onder uit het kommetje van het schouderblad luxeren. Na een eerste luxatie kan het schoudergewricht instabiel blijven door een beschadiging van het schouderkapsel en de kraakbeenring (het labrum). Een instabiele schouder kan leiden tot het herhaaldelijk luxeren van de schouder, zelfs bij dagelijkse activiteiten.
Als de kraakbeenring (het labrum) van de schouderkom (glenoid) is afgescheurd wordt er een Bankartrepair uitgevoerd. Hierbij wordt de kraakbeenring aan het bot van de schouderkom vastgezet met hechtingen en titanium botankertjes. (soort schroefjes) Bij voorkeur wordt deze ingreep via een kijkoperatie uitgevoerd. Echter bij patiënten die contactsporten als bv rugby of american football bedrijven zal de orthopedisch chirurg kiezen voor een open procedure. Uit onderzoek blijkt dat de resultaten van de kijkoperatietechniek bij american football en rugbyspelers slechter zijn.
Bij een artroscopische procedure is het mogelijk dat de orthopedisch chirurg meteen het kapsel inneemt (het kapsel wordt dan gereefd). Bij het reven wordt het uitgerekte kapsel losgemaakt van het bot van het schoudergewricht en vervolgens weer strakker vastgehecht. Hierdoor ligt het kapsel weer strak om het gewricht, waardoor deze stabieler wordt.
Nabehandeling
De opnameduur van deze operatie is gemiddeld 1 à 2 dagen. Na de operatie komt uw arm in een sling (een soort mitella). De sling voorkomt dat u (actieve) bewegingen maakt. Deze geven te veel spanning op de schouder en vergroten daarmee de kans op het losscheuren van de gehechte pees of het gehecht labrum. Het is belangrijk dat bij het dragen van de sling uw hand hoger ligt dan de elleboog.
U kunt de geopereerde schouder en arm na de operatie niet direct volledig gebruiken. Daarom is het raadzaam om vooraf iemand in uw omgeving te vragen om u tijdelijk te helpen met de (zware) huishoudelijke taken en het doen van boodschappen. Ook is het van belang dat u voor kleding zorgt die u makkelijk aan en uit krijgt, zonder hierbij de arm omhoog te hoeven doen. Na de operatie moet u veel alledaagse handelingen (zoals aan- en uitkleden, toiletgang, eten klaarmaken) met 1 hand uitvoeren. Het is aan te raden dit al voor de operatie te oefenen. Het is belangrijk om veelgebruikte spullen op ooghoogte te leggen zodat u na de operatie niet ver hoeft te reiken.
Houdt u rekening met een revalidatieperiode van ten minste 6 maanden tot 1 jaar. De sling draagt u ten minste 3 weken en in die weken mag u wat passieve (onbelaste) bewegingen maken. Na 3 weken gaat u, na controle in het ziekenhuis, geleidelijk actief (belast) oefenen. De fysiotherapeut geeft u zo nodig uitleg over het bewegen van uw schouder binnen uw pijngrenzen.
Complicaties
Het risico op complicaties bij dergelijke operaties aan de schouder is gelukkig klein (<1%). Dit kunnen zijn: infectie, bloeding, voorbijgaande zenuwirritatie, verstijving van de schouder en algemene risico‘s.